GreenTown Curaçao
Wie aan Curaçao denkt, ziet witte stranden voor zich en helderblauw water met kleurrijke vissen. Wat weinigen echter weten is dat het Antilliaanse eiland de op één na grootste uitstoter van koolstofdioxide (CO2) per hoofd van de bevolking is. Deskundigen stellen dat 5500 kinderen op het eiland schade aan de gezondheid oplopen door de luchtvervuiling van de raffinaderij Isla. Een groep gepassioneerde eilandbewoners wil hier in één klap een einde aan maken. Simpelweg door de alles-vervuilende olieraffinaderij op te doeken en op dezelfde plaats een ’Green Town’ te vestigen.
Andrés Casimiri is de medeoprichter van ’Fundashon Green Town’ en tevens voorzitter. Na in Indonesië te zijn geboren woont André Casimiri vanaf zijn vierde jaar in Curaçao waar het gezin pal onder de rook en roet van de toenmalige Shell raffinaderij gaat wonen. Zijn moeder sterft veel te vroeg op 58-jarige leeftijd en als de inmiddels volwassen Andrés in de vervuilde wijken hoort van de gezondheidsklachten van vele inwoners, begrijpt hij dat zijn moeder wel eens één van de slachtoffers van de raffinaderij kan zijn. Jaarlijks sterven immers 18 mensen op het eiland voortijdig door de vervuilde lucht.
In 2003 vat Casimiri het plan op een nieuwe stad te bouwen. Inmiddels wordt hij in zijn Fundashon bijgestaan door Sven Rusticus (secretaris) en Alaric Smeets. Gedrieën zien ze niet alleen grote kansen op milieugebied, maar zeker ook in economisch opzicht. „Nog altijd veronderstellen veel mensen op het eiland, dat de raffinaderij, waarvan de bedrijfsvoering inmiddels is overgegaan van Shell naar de Venezuelaanse staatsoliemaatschappij PDVSA, een grote werkgever zou zijn en een belangrijke inkomstenbron van het eilandbestuur”, zo legt Rusticus uit. „Niets is echter minder waar. In de jaren vijftig werkten er nog zo’n 12.000 mensen, nu echter nog maar 900. Bovendien levert het bedrijf de overheid maar 18 miljoen dollar per jaar op, terwijl wij met ’Green Town’ een opbrengst kunnen genereren van 320 miljoen dollar.”
„Nee, dat is echt niet te hoog gegrepen”, zo verzekert Sven Rusticus, die enkele bedrijven op Curaçao leidt en afgestudeerd is als ingenieur aan de TU Delft. „De 900 werknemers van de raffinaderij hebben gegarandeerd zo een nieuwe baan bij ons. Al was het alleen al met het ontmantelen van de raffinaderij en het schoonmaken van het enorme terrein. Maar er is meer. We willen een kwalitatief hoogwaardige haven inrichten waar grote jachten terecht kunnen op een ligplaats, maar ook voor onderhoud. Daar is grote behoefte aan. Belangrijk voordeel is dat de locatie van deze haven buiten het orkaangebied ligt. Jachteigenaren zijn steeds op zoek naar een veilige zone. Het zijn mensen die veel geld uitgeven. Goed voor het eiland! Verder willen we de handelszone, de zogeheten free zone, een stevige impuls geven. Deze zou moeten komen op de plek waar nu het smerige asfaltmeer ligt.”
De recyclingindustrie is op Curaçao nog nauwelijks van de grond gekomen. Hierin zien ze dan ook kansen evenals in het opzetten van dienstverlening voor politie, brandweer en ambulances. En tot slot”, zo zegt Rusticus met een twinkeling in zijn ogen, „op het eiland zijn we erg goed in het organiseren van feesten. Stel je eens voor dat we iedere week een carnaval opzetten en grote shows verzorgen. Het zou een enorme groei van het toerisme betekenen. We denken op deze manier in totaal 10.000 banen te kunnen creëren.”
Inmiddels hebben Casimiri, Rusticus en Smeets een bezoek aan Nederland gebracht. „We zoeken samenwerking met bijvoorbeeld de TU Delft, maar ook ondernemers, ingenieursbureaus en andere partijen hebben we van harte uitgenodigd om mee te denken. We willen op korte termijn met een masterplan komen. We hebben haast. De vervuiling op het eiland is enorm. Dat moeten we halt toe roepen en daarom moet ’Green Town’ er komen. Voor de toekomst van Curaçao, voor een flinke impuls aan de werkgelegenheid, maar vooral ook voor de gezondheid van alle kinderen op het eiland. Daar zijn wij als volwassenen verantwoordelijk voor want de jeugd heeft immers de toekomst!”